Schoonmoeder en schoondochter doen mee aan ERGO

Nel Sparnaaij (87 jaar): ‘Ik woon al 53 jaar in Ommoord, in de Grasbuurt. Het was de eerste laagbouw van de wijk. Ik vond het meteen een fijn huis en een aangename wijk. Mijn vier kinderen konden alle kanten op en mijn man Tom en ik waren blij met een voor- en achtertuin. Dat ben ik trouwens nog altijd, want ik houd van tuinieren. Het eerste dat ik ’s morgens doe, is kijken hoe de tuin erbij staat en of er iets moet worden gedaan. Wat gebeurt er bijvoorbeeld in de potten waar ik zaadjes heb ingezaaid? En is het nodig onkruid te wieden? Ik mag dan 86 zijn, het tuinieren gaat me nog goed af. Ik doe ook zelf het huishouden.”


Ria Baane (67 jaar): ‘Ik woon samen met Han, de oudste zoon van Nel. Ruim zeven jaar geleden besloten we naar Ommoord te verhuizen, want de wijk bleef Han trekken. Zelf kom ik uit Capelle aan den IJssel. In het begin moest ik wennen aan Ommoord, maar nu voelt het ook echt als mijn wijk. Ik ken inmiddels veel mensen. Ik ben dan ook een uithuizig type.
Inmiddels ben ik met pensioen en heb hierdoor meer tijd voor mijn hobby’s. Twee dagen per week pas ik op mijn jongste kleinzoon, ik hou van fietsen, theater, uit eten gaan met vriendinnen en leuke dingen doen met mijn gezin, vooral met onze drie kleinzoons. Ik ben lid van het zangkoor Vrouwen Koraal en mag graag rondlopen in kringloopwinkels. Ook ben ik vrijwilligster in het IJsselland Ziekenhuis. Daar heb ik de rol van gastvrouw in het centrum voor maag-, darm- en leverziekten.’

 

Internationaal voordelen

Nel: ‘Al bijna sinds het begin van ERGO doe ik mee aan het onderzoek. In de loop der tijd heb ik wel aan vijf zes rondes deelgenomen. Dat geldt ook voor mijn man, die drie jaar geleden is overleden. Waarom ik meedoe? Het is een grootschalig onderzoek dat niet alleen voordeel moet opleveren voor mensen uit Nederland, maar ook voor mensen uit andere landen. Het is leuk om daar iets aan bij te dragen. Bovendien vind ik het fijn om eens in de zoveel tijd uitgebreid te worden onderzocht. Het is een mooie controle van je lichaam en geest.’

 

Ria: ‘Toen Han en ik nog in Capelle woonden, kreeg hij als voormalig inwoner van Ommoord een oproep om te blijven meedoen aan ERGO. Daardoor kende ik het onderzoek ook. Nadat wij naar Ommoord waren verhuisd, heb ik contact gezocht met het onderzoekscentrum. Ik wilde ook graag meedoen. Om dezelfde redenen als mijn schoonmoeder. Het bijzondere van ERGO is dat het al tientallen jaren aan de gang is. Als zóveel deelnemers over zó’n lange tijd worden gevolgd, kunnen onderzoekers op een gegeven moment met een curve in een grafiek laten zien of iets beter of slechter gaat. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met die curve als je iets verandert in de leefstijl of ruimtelijke omgeving?’

 

Informatie over goede uitslag

Nel: ‘Ik houd ervan mijn hersenen uit te dagen. Ik los bijvoorbeeld cryptogrammen op en ben altijd dol geweest op boeken lezen. Dat is denk ik ook de reden dat ik de ERGO-onderzoeken naar het geheugen en andere hersenfuncties het leukst vind. Zo is er een test waarbij de onderzoeker een reeks kaarten toont met verschillende afbeeldingen erop. Bijvoorbeeld een bal, hond, molen en ga maar door. Daarna haalt de onderzoeker de kaarten weg en moet je vertellen welke afbeeldingen je je herinnert. Hoe ik het ervan afbracht? De onderzoekers zeiden altijd dat ik hoog scoorde, maar graag zou ik meer details willen kennen. Dat is een advies dat ik wil meegeven aan de ERGO-onderzoekers: het is nuttig dat ze je inlichten als een uitslag onverhoopt niet goed is, want dan kan de gezondheidszorg in actie komen, maar ik zou het ook fijn vinden om meer terug te horen bij een goede uitslag.’

 

Ria: ‘Dat is precies wat ik in de zomer vaak heb gehoord tijdens de eerste bijeenkomst van het ERGO-deelnemerspanel. Panelleden denken daar mee over ERGO en delen hun mening en ervaringen met onderzoekers. Stuk voor stuk zeiden ze dat deelnemers graag meer informatie willen ontvangen over de resultaten van zichzelf en van het complete onderzoek. Een van de panelleden verwoordde het mooi: “Ik denk een goede leefstijl te hebben, want ik beweeg veel en eet gezond. Maar stel nu dat uit ERGO-onderzoek blijkt dat mijn cholesterolwaarde aan de hoge kant is. Dan zou ik het op prijs stellen dat te horen en daarnaast tips te krijgen om mijn leefstijl eventueel te verbeteren. En het zou helemaal mooi zijn als dan tijdens een volgend onderzoek duidelijk werd dat mijn cholesterolwaarde niet meer aan de hoge kant is.’

 

Vriendelijk

Nel: ‘Mijn laatste ERGO-ronde was vijf of zes jaar geleden. Als ik word opgeroepen voor een nieuw onderzoek, doe ik weer mee. Over het algemeen zijn mijn ervaringen gunstig. Je wordt als deelnemer vriendelijk geholpen. En het was ook geen probleem toen ik zei liever niet in een MRI-scanner te liggen. Zo’n nauwe ruimte vind ik niet aangenaam.’

 

Ria: ‘Ik heb vier jaar geleden voor het eerst onderzoeken in het ERGO-centrum ondergaan. Hoe dat was? Ik vond het geweldig. De onderzoekers zijn serieus bezig met hun werk en tegelijkertijd vriendelijk tegen de deelnemers. Ze leggen goed uit wat ze met je doen en ook wáárom ze dat doen. Als het aan mij lag, zou ik elk jaar worden opgeroepen voor onderzoek. Ik vind het ook leuk om te horen over nieuwe studies. Zo heeft mijn partner een tijdje geleden een videocapsule ingeslikt voor een darmonderzoek.

Het is ook belangrijk dat ERGO steeds meer jongere deelnemers krijgt: veertigers. Waarom dat belangrijk is? Omdat mensen dan over een nóg langere periode van hun leven kunnen worden gevolgd. Neem dementie: een groot probleem waarover nog veel onbekend is. Als bij een aantal zestigers en zeventigers de eerste symptomen van dementie worden gevonden en als je weet hoe ze leefden en hoe ze eraan toe waren als veertiger, kunnen onderzoekers misschien wel gemeenschappelijke kenmerken op die vroegere leeftijd vaststellen. Misschien levert dat kennis op over het ontstaan van de ziekte. En mogelijk is de aandoening daarmee te voorkomen of af te remmen.

 

Leden van het ERGO-deelnemerspanel kunnen vragen stellen en ideeën inbrengen. Van die gelegenheid maak ik graag gebruik. Kort voor de eerste bijeenkomst van het ERGO-deelnemerspanel en ERGO-onderzoekers had ik een tv-programma gezien over verschillen tussen het mannen- en vrouwenhart. Mannen lopen bijvoorbeeld een groter risico op bepaalde hart- en vaatziekten dan vrouwen. En andersom. Verder worden sommige diagnoses bij vrouwen vaker over het hoofd gezien. Ook kan hetzelfde medicijn een andere uitwerking hebben op een vrouw dan op een man. Kortom, er is maatwerk nodig in de gezondheidszorg, het is essentieel dat de arts erbij stilstaat of iemand een man of vrouw is. Nadat ik dit had verteld tijdens de bijeenkomst, was ik aangenaam verrast om te horen dat ERGO ook deze brede blik heeft. Er loopt onderzoek naar de verschillen tussen vrouwen en mannen bij onder andere hart- en vaatziekten.’