De tip van Amber Yaqub voor een lekkere en gezonde maaltijd

Gezond eten zou de ontwikkeling van hersenziekten kunnen afremmen. Dat zegt arts-onderzoeker Amber Yaqub. Zij deelt met u een recept voor dahl (een Indiase linzenschotel) én vertelt over haar studies binnen ERGO.
Bij de keuze voor een recept heeft Amber Yaqub even getwijfeld. Ze weet van zóveel smakelijke en gezonde maaltijden hoe ze worden bereid. Uiteindelijk gaf haar achtergrond de doorslag. ‘Mijn grootvader is geboren in India, dus ik kies voor dahl. Zoals veel Indiase gerechten is het vegetarisch, maar je kunt er prima kipfilet in verwerken.’
Gezonde darmen, gezonde hersenen
Waarom raadt Amber ERGO-deelnemers dahl aan? ‘Met gezonde darmen heb je ook een grotere kans op gezonde hersenen. Mijn advies: eet groente, fruit en andere vezelrijke producten, zoals volkorenbrood of havermout. Vis is ook goed; zalm of makreel bijvoorbeeld. Dahl is een linzenschotel. Het bevat dus veel vezels én het smaakt heerlijk!’
Voorkomen en vertragen
Amber doet onderzoek naar de mechanismen onderliggend aan hersenziekten. Zoals de ziekte van Alzheimer, de meest voorkomende vorm van dementie. Ze vraagt zich af: ‘Welke erfelijke factoren spelen een rol bij mensen die uiteindelijk ziek worden? En welke invloed heeft leefstijl? Het bijzondere van ERGO is dat we kijken naar mensen die (nog) niet ziek zijn. We hopen factoren te vinden die ervoor zorgen dat de ene persoon op den duur een hersenziekte ontwikkelt en de andere niet. Met die kennis zou je tijdig actie kunnen ondernemen om aandoeningen te voorkomen of vertragen. Dankzij ERGO weten we bijvoorbeeld dat rokers, mensen met hart- en vaataandoeningen en een lager opleidingsniveau een groter risico lopen op hersenziekten.’
DNA
Zelf probeert Amber onder andere de rol te achterhalen die een bepaald deel van ons DNA speelt. Ze zegt: ‘Het gaat om DNA waarvan wetenschappers tot voor kort dachten dat die niet van betekenis was. Specifiek: DNA dat niet codeert voor eiwitten.’
Meer weten over Ambers onderzoeken? Klik hier en lees daar ook haar schriftelijke bijdragen (blogs)!
Recept dahl (voor vier personen)
Ingrediënten:
- 3 eetlepels olie
- 3 kleine droge pepers
- 2 teentjes knoflook
- 1 theelepel gember
- 2 grote groene pepers
- 2 theelepels gefrituurde uitjes (of 1 kleine ui)
- 1 eetlepel komijnzaad
- 3 laurierblaadjes
- 150 ml water
- korianderblaadjes
- 1 theelepel citroensap
- 1 theelepel zout
- 2 eetlepels tomatenpuree
- 200 gram rode linzen (reeds 1/2 uur in water geweekt)
Voor de kruidenmix:
- 1 theelepel rode chilipoeder
- 1 theelepel korianderpoeder
- ½ theelepel gemalen pepers
- ½ theelepel garam masala poeder
- ½ theelepel komijnpoeder
Optioneel: Naanbrood
Bereidingswijze
1) Snijd alvast de pepers, teentjes knoflook, gember en ui, zodat je goed voorbereid van start gaat.
2) Neem een grote wok. Schenk ongeveer 3 theelepels olie in en zet het vuur op middelhoog. Vervolgens voeg je daar de droge pepers, knoflook en gember aan toe en meng je het geheel goed rond. Daarna kunnen de groene pepers en uien er bij.
3) Doe de laurierbladeren en het komijnzaad er bij. Als de uien beginnen aan te branden, kun je er een scheutje water bij doen.
4) Voeg de kruidenmix en het zout eraan toe en roer het weer goed door. Doe de tomatenpuree erin en schenk eventueel nog een scheutje water toe. Als het geheel wat begint te pruttelen, is het tijd om de rode linzen erin te doen.
5) Na ongeveer 2 minuten mag je al het overige water eraan toevoegen.
6) Zet het vuur op de laagste stand en laat het geheel met het deksel op goed doorkoken. Na ongeveer 7 minuten haal je de deksel er weer af.
7) Als finishing touch kun je er nu koriander en een scheutje citroensap bij doen.
Met een stukje naanbrood is dit gerecht helemaal compleet.
Eet smakelijk!
Prikkel het brein en verklein het risico op een hersenaandoening

Wat is je favoriete boek? Daar moet Kamran Ikram flink over nadenken. Geen probleem, want het is juist goed om je brein te stimuleren, zegt de neuroloog. ‘Als je weinig wandelt en beweegt, verlies je spiermassa, gaat je uithoudingsvermogen achteruit en loop je eerder kans een lichamelijke ziekte te krijgen. Wij denken dat het ook zo werkt met de hersenen. Door regelmatig je brein te prikkelen, kun je het risico op hersenaandoeningen verkleinen.’
Aan het woord is Kamran Ikram. Hij is neuroloog in het Erasmus MC en binnen ERGO hoofdonderzoeker neuro-epidemiologie. De achternaam Ikram komt vaker voor bij ERGO: Kamrans broer Arfan is de onderzoeksleider. Beiden zijn geïnteresseerd in de hersenen. Waar Arfans aandacht binnen ERGO vooral uitgaat naar dementie, heeft Kamran zich toegelegd op herseninfarcten en -bloedingen en de ziekte van Parkinson.
Aansluiten bij interesses
Kamran houdt van lezen; dat is een manier waarop hij zijn hersenen vaak aan het werk zet. ‘Maar er zijn veel meer methoden om je brein te stimuleren’, zegt hij. ‘Denk aan schaken, rekenen of puzzels oplossen. Mijn advies: doe vooral wat aansluit bij je interesses. Ik maak weer de vergelijking met lichamelijke activiteiten: de ene persoon houdt van wandelen, de andere van fietsen en weer een andere van fitness. Als je kiest voor een activiteit die je eigenlijk niet zo leuk vindt, is de kans groot dat je je motivatie verliest en ermee ophoudt. Vond jij dus vroeger op school rekenen geen fijn vak? Probeer dan niet je hersenen te prikkelen door rekenoefeningen te doen.’
Uitdagend
Waarom vergroot lezen de kans op een goede conditie van de hersenen? Kamran: ‘Als je leest, komt er veel informatie binnen die door je hersenen moet worden verwerkt. Je moet ook een verband leggen met wat je eerder hebt gelezen. Of je denkt na over wat er mogelijk komen gaat. Natuurlijk, tv-kijken kun je ook heel gepassioneerd doen, maar daar zie je vaak toch dat mensen achterover hangen en de informatie over zich heen laten komen. Ik zeg niet dat lezen per se beter is dan tv-kijken: het gaat er uiteindelijk om of de activiteit uitdagend is voor je hersenen.’
Dat laatste is zeker het geval bij wie een roman leest. Kamran: ‘Op basis van de tekst maak je je een voorstelling. Je vult dingen in met je eigen fantasie. Daarom vind ik een boek meestal leuker dan de verfilming ervan. Bij een film krijg je de informatie aangeboden, bijvoorbeeld over de karakters en de situaties. Als je leest, bedenk je die zelf voor een groot gedeelte. Je creëert je eigen visie in plaats van dat je de visie van de regisseur volgt.’
Waarderen
Als middelbare scholier was Kamran nog geen fervent liefhebber van literatuur. ‘Mijn voorkeur ging meer uit naar vakken als wis- en natuurkunde: disciplines waarover ik nog altijd boeken lees. Tijdens Nederlands maakte ik kennis met bijvoorbeeld De Aanslag van Harry Mulisch en de Donkere Kamer van Damokles van Willem Frederik Hermans. En voor Engels lazen we schrijvers als Shakespeare. Ik kon het destijds nog niet zo waarderen; mijn voorliefde ontstond toen ik twintiger was.’
Maar toen was het goed raak ook, herinnert Kamran zich. ‘Ik begon klassiekers uit de wereldliteratuur te lezen, zoals Jozef en zijn broers van Thomas Mann en Oorlog en Vrede van Lev Tolstoj. Daar ben ik tot op de dag van vandaag mee doorgegaan; ook na een werkdag probeer ik meestal nog te lezen. Ik ben nu bezig in Moby-Dick van Herman Melville. Dat is het beroemde boek over de jacht op een witte potvis. Ik vind het mooi om een werk van eeuwen geleden te lezen en daarin situaties tegen te komen die ook van toepassing zijn op onze tijd.
Neem het werk van Shakespeare; dat is ruim vier eeuwen geleden geschreven, maar kan ons nog altijd aanspreken of inspireren.’
‘Ik ben gedichten in Urdu tegengekomen die een verrijking zijn voor mij’
Dat overkomt Kamran ook bij lezing van boeken uit een héél ander genre. Hij legt uit: ‘Mijn ouders zijn afkomstig uit Pakistan. Daardoor ben ik bekend met twee talen die in Pakistan worden gesproken: Urdu en, in mindere mate, Punjabi. Nadat ik veel Europese literatuur had gelezen, begon ik me af te vragen: wat is er in de loop van de eeuwen geschreven in andere landen? Vanuit die interesse ben ik me gaan verdiepen in Urdu-schrijvers uit Pakistan en India, zoals Mohammed Iqbal en Mirza Ghalib. Omdat er ook enige overeenkomsten zijn tussen Urdu en Farsi, heb ik recent een gedichtenbundel gekocht van Hafiz, een Perzische dichter uit de veertiende eeuw. Ik ben benieuwd of ik dat zal kunnen begrijpen. Het is een verrijking: ik ben in gedichten metaforen – vergelijkingen – tegengekomen die ik nog niet kende.’
Zenuwstelsel
Kamran is gedurende veertig procent van zijn werktijd actief als neuroloog in de kliniek. Een neuroloog is een medisch specialist die patiënten ziet die een aandoening hebben van het zenuwstelsel. Het zenuwstelsel begint bij de hersenen en loopt door naar het ruggenmerg, van waaruit zenuwbanen richting de spieren gaan. Kamran richt zich op de bloedvaten die naar de hersenen lopen.
‘Tijdens de overige zestig procent concentreer ik me op andere werkzaamheden, zoals onderzoeken binnen ERGO’, vertelt hij. ‘Onze onderzoekstak is vooral gefocust op hersenaandoeningen bij ouderen. Hoe vaak komen die voor? Omdat ERGO-deelnemers over een langere periode worden gevolgd, kunnen we ook vaststellen hoeveel nieuwe gevallen erbij komen. Vervolgens willen we weten: waarom? Wat zijn oorzaken van hersenaandoeningen op latere leeftijd? Het bijzondere van ERGO is dat veel verschillende expertises gegevens verzamelen over de deelnemers en dat ze nauw met elkaar samenwerken. Er worden bijvoorbeeld MRI-scans gemaakt, er worden looppatronen bekeken, er worden vragen gesteld over de leefstijl. We proberen verbanden te achterhalen tussen dit soort informatie en hersenaandoeningen. ‘
Kamran vervolgt: ‘Bij hersenaandoeningen hebben we vooral oog voor eventuele relaties met factoren op het gebied van hart en bloedvaten. Voorbeelden daarvan zijn de bloeddruk, de cholesterolinname en diabetes mellitus (suikerziekte). Wat is de invloed daarvan bijvoorbeeld op het ontstaan van een herseninfarct of Parkinson?’
Risico verkleinen
Mede dankzij ERGO is het inzicht ontstaan dat dementie niet automatisch moeten worden geaccepteerd als een ouderdomsaandoening waartegen niets te doen is. Kamran: ‘We weten nu dat er een verband is tussen een slechte staat van bloedvaten – zoals een hoge bloeddruk en cholesterolgehalte – en dementie. Een gezonde leefstijl, denk bijvoorbeeld aan niet-roken, helpt dus niet alleen een hart of -herseninfarct te voorkomen of uit te stellen, wat we al langer wisten. Nee, je kunt zo óók het risico op dementie verkleinen. In een studie hebben we gezien dat als we factoren op het vlak van hart en bloedvaten zouden kunnen wegnemen, we dan ongeveer 25 tot 30 procent van de dementie gevallen kunnen voorkomen.’
Minder bekende soorten
Welke stappen hoopt Kamran in de komende jaren te zetten met ERGO? ‘Tot dusver heeft onze focus vooral gelegen op beroertes en dementie. Maar dementie is een overkoepelend begrip: Alzheimer is de bekendste vorm, maar er zijn er nog veel meer. Hetzelfde geldt voor beroertes: het herseninfarct is hiervan het meest voorkomende type, maar er zijn meer vormen. Binnen ERGO zijn we sterk in grote getallen, in hersenaandoeningen die zich het vaakst voordoen. Het is een uitdaging ook grip te krijgen op de subtypen, de vormen die minder vaak voorkomen. Ik bedoel daarmee dat we willen weten hoe vaak deze typen voorkomen en wat de oorzaken zijn. Ook bij deze hersenaandoeningen willen we aanknopingspunten vinden om ze te kunnen vermijden.’
Advies
Toch nog even terug naar de openingsvraag: wat is Kamrans favoriete boek? Of beter nog: heeft hij een leestip voor ERGO-deelnemers? Kamran moet het antwoord schuldig blijven: ‘Ook bij lezen geldt dat je het best iets kunt kiezen wat aansluit op jouw interesses. Dat ik geboeid een boek van Thomas Mann heb gelezen, betekent niet meteen dat een ander dat ook zal doen. Mijn belangrijkste advies is: doe iets wat je hersenen prikkelt én wat je leuk vindt.’
Oratie
Enige tijd geleden is Kamran benoemd tot hoogleraar met de leeropdracht Klinische Neuro-epidemiologie.
Hij heeft dit ambt op vrijdag 13 mei 2022 aanvaard door in het openbaar een rede uit te spreken.
De titel van zijn rede was:
Voorbij het gezond verstand: Mijn dialoog met de natuur. Een gebed voor populaties, patiënten en pupillen.
U kunt de plechtigheid terugzien door hier te klikken.
Iedere deelnemer met een glimlach naar huis

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: hart- en vaatziekten zijn wereldwijd de meest voorkomende doodsoorzaak. Het maakt duidelijk hoe belangrijk onderzoek naar deze aandoeningen is. Onderzoek naar manieren om ze te voorkomen. En onderzoek om ze beter te kunnen behandelen. ERGO-deelnemers dragen hieraan een steentje bij. Dat doen ze door bijvoorbeeld een ECG (hartfilmpje) te laten maken of een bloeddrukmeting te ondergaan.
Mijn baan is mooi door de combinatie van menselijk contact en werken met techniek
Inge Haumersen (60) werkt de helft van haar leven bij het zogeheten hart-vaatblok in het ERGO-onderzoekscentrum. Samen met Saskia Hoornweg en Marjolijn Kasi verzamelt en analyseert ze gegevens van deelnemers. Alle drie zijn ze hartfunctielaborant. ‘Ik vind mijn werk heel leuk’, vertelt Inge.
‘Anders zou ik het natuurlijk niet al dertig jaar doen. Deze job is aantrekkelijk door de combinatie van menselijk contact en werken met techniek. ’ Met een glimlach: ‘Maar te veel menselijk contact is niet altijd mogelijk bij mijn werkzaamheden. Bij sommige metingen moet ik deelnemers vragen stil te zitten of te liggen en niet te praten. Anders kunnen we geen goede metingen doen.’
Schot in de roos
In 1990 was ERGO nog maar één jaar oud. Inge las dat er een vacature was voor een interviewer: iemand die deelnemers thuis vragen stelt. ‘Op dat moment werkte ik als verpleegkundige in het Ikazia Ziekenhuis in Rotterdam. De baan bij ERGO leek me leuk en interessant. Ik vond werken in een ziekenhuis best hectisch en onvoorspelbaar, had behoefte aan regelmatige werktijden. Tijdens mijn sollicitatiegesprek in Ommoord hoorde ik dat niet alleen een interviewer werd gezocht, maar ook iemand die echo’s kon maken van hart en bloedvaten. Daar ben jij wel een type voor, zei een van mijn gesprekspartners. Achteraf kun je zeggen dat het een schot in de roos is geweest.’
Waarom was Inge geschikt voor de baan? ‘Je moet technisch gespecialiseerd zijn om echo’s te maken. Dat was ik nog niet, maar ik ben wel technisch aangelegd, kan zelfstandig en nauwkeurig werken én ben kritisch op wat ik heb gedaan. Dat laatste is belangrijk, omdat metingen van hart en vaten niet altijd meteen goed zijn en dan moeten worden herhaald. Toen ik was aangenomen, ben ik direct de opleiding tot cardiovasculair laborant gaan volgen. Het ging om de studierichting voor onderzoek dat buiten het lichaam plaatsvindt.’
Met een echo krijg je een beeld van de bouw van iemands hart
Deelnemers aan ERGO ondergaan in de loop der jaren verschillende keren een hart- en vaatonderzoek. Inge heeft dus al duizenden, waarschijnlijk zelfs tienduizenden keren metingen verricht. Dat gebeurt altijd in samenwerking met een collega. ‘Wat we allemaal doen? Ten eerste een echo maken van hart en bloedvaten. Zo krijg je een beeld van de bouw van iemands hart. Hoe zien bijvoorbeeld de hartkamers, hartboezems, hartkleppen en grote aders eruit? Bij een echo meet je aan de hand van geluidstrillingen, van geluidsweerkaatsingen. De deelnemer ontbloot zijn of haar bovenlijf en gaat op een bank liggen. Daarna leggen we op het lichaam een apparaatje, de echokop, en proberen we tussen de ribben door naar het hart te kijken. Bij de ene deelnemer is het hart gemakkelijker te vinden dan bij de andere. Als je bijvoorbeeld een kromme rug of flink wat overgewicht hebt, kan het hart nét wat anders komen te liggen dan bij de meeste andere mensen.’
Op de lijst staat ook een hartfilmpje terwijl de deelnemer in een toestand van rust is. De opname duurt drie minuten. Verder worden onder meer de bloeddruk en de dikte van de vaatwanden gemeten. Inge: ‘Wij meten niet alleen, maar analyseren en beoordelen veel verzamelde gegevens ook. Soms overleggen we daarna met een cardioloog in het Erasmus MC of een longarts in Duitsland. Met die laatste zoeken we contact als er een verhoogde bloeddruk in de longen is. Heel soms wijzen een meting en analyse uit dat er iets mis is met de ERGO-deelnemer. Dan bellen we de huisarts, die verdere actie onderneemt. We hebben in de loop der jaren bijvoorbeeld een paar keer een lekkende hartklep geconstateerd, waarna een operatie volgde. Ik herinner me ook een deelnemer die longpatiënt was. Hij was kortademig, maar dacht dat dit een logisch gevolg was van zijn longziekte. Totdat wij zagen dat hij een afwijkend hartritme had. Daarna heeft hij een pacemaker gekregen en had hij minder last van kortademigheid.’
Mensenwerk en maatwerk
Inge is drie dagen per week actief in het ERGO-onderzoekscentrum. ‘Wij waarderen het zeer dat zoveel mensen op vrijwillige basis meedoen aan ERGO. Daarom heb ik bij iedere deelnemer de ambitie dat hij of zij met een glimlach naar huis vertrekt. Ik zoek bij iedereen naar de best passende benadering. Sommige deelnemers zijn een beetje nerveus en stel ik op hun gemak. Andere deelnemers zijn bij binnenkomst al ontspannen en vinden het leuk als je ze bijvoorbeeld vraagt naar hun kinderen en kleinkinderen. Het is mensenwerk én het is maatwerk.’
Nog altijd lenig
Een paar jaar geleden verrichtte Inge tijdelijk ook ander onderzoek. In die periode verbaasde ze zich over de fitheid van sommige deelnemers. ‘We vroegen mensen mee te doen aan een test van hun bewegingsapparaat. Dat is de benaming voor onze botten, gewrichten, spieren, pezen en zenuwen. De deelnemers kregen onder andere het verzoek op een lage stoel te zitten, op te staan en een papiertje van de grond te rapen. Sommige dames bogen voorover en hoefden nauwelijks hun benen te buigen om het papiertje te pakken. Dat waren tachtigers, in enkele gevallen zelfs negentigers! Ik vroeg hoe het kwam dat ze nog zo lenig waren. Het bleek dat ze nog elke dag oefeningen deden.’
Zelf heeft Inge ook oog voor haar fitheid. ‘Ik probeer minstens drie keer per week naar de sportschool te gaan. Daar doe ik veel steps en power, vaak op muziek. Verder wandel ik elke dag met mijn hondje, een chihuahua pincher mix. Hij is al elf jaar oud, maar zo blijft hij ook fit. Voor de geestelijke fitheid is het belangrijk om te lezen. Ik heb onlangs de schrijfster Aya Zikken ontdekt. Haar bekendste boek is De Atlasvlinder.’
Nieuw onderzoek
Al sinds de aftrap van ERGO in 1989 is ‘hart en vaten’ een onderzoekslijn. De groep wordt tegenwoordig geleid door arts-epidemioloog Maryam Kavousi. Zij en haar medewerkers willen het beloop van hart- en vaatziekten in kaart brengen. Ze kijken ook naar de verschillen tussen vrouwen en mannen bij hart- en vaatziekten. Een nieuwe loot aan de stam heeft te maken met Covid-19.
Inge: ‘Tijdens de pandemie hebben ERGO-deelnemers een vragenlijst over Corona ontvangen. Fietsend door Ommoord heb ik zelf een flink aantal lijsten langsgebracht. Deelnemers kregen onder meer de vraag of ze corona hadden doorgemaakt zonder te zijn opgenomen in een ziekenhuis. Wie daarop ‘ja’ heeft geantwoord, wordt van harte uitgenodigd voor een nieuw onderzoek. Maryam en mede-onderzoekers willen achterhalen of Corona op de langere termijn hartschade oplevert. En ook: is de schade blijvend of verdwijnt die op een gegeven moment? De naam van dit onderzoek is de COVID@Home studie.’
Wat zeg je? Oorzaken en gevolgen van slechthorendheid.

Het is geen nieuws dat veel mensen slechthorend worden op hogere leeftijd. Maar wat zijn de oorzaken en sociale gevolgen? André Goedegebure leidt onderzoek hiernaar.
Vraag: hoeveel ERGO-deelnemers zijn slechthorend? Antwoord: ongeveer één op de vier. Dat is gebleken uit metingen bij bijna 9.000 deelnemers. ‘Vertaal je dit resultaat naar de volwassen Nederlandse bevolking, dan is ongeveer vijftien procent van de bevolking slechthorend’, zegt André Goedegebure. ‘Dat percentage is wat lager dan binnen ERGO, omdat ERGO-deelnemers gemiddeld ouder zijn.’
Iemand heeft last van slechthorendheid als voor hem of haar het geluid harder moet worden gemaakt om te kunnen horen zoals een normaalhorende. In ERGO wordt gehoorverlies van 25 tot 35 decibel beschouwd als slechthorendheid.
André: ‘Bij 25 decibel gehoorverlies kom je in de problemen in rumoerige situaties. Een verjaardagsfeestje bijvoorbeeld. Je mist dan bepaalde geluiden. Bij gehoorverlies van 35 decibel ga je ook dingen missen in een stille ruimte; je hoort bijvoorbeeld niet wat iemand zegt die op een afstand staat.’
Technische hulpmiddelen
André Goedegebure heeft een bijzonder beroep. Hij is klinisch fysicus-audioloog. Daarvan zijn er nog geen honderd in ons land. Een klinisch fysicus-audioloog is verantwoordelijk voor de zorg aan slechthorende kinderen en volwassenen. Hij of zij stelt diagnoses en verzorgt revalidatie, waarbij vaak technische hulpmiddelen worden ingezet. Denk bijvoorbeeld aan een hoortoestel of een cochleair-implantaat: een elektronisch implantaat dat de gehoorzenuw stimuleert.
André: ‘Een keel-neus en oorarts (KNO-arts) kijkt vooral naar de medische oorzaak en mogelijkheden om medisch in te grijpen. Een klinisch fysicus-audioloog vult deze kennis aan met deskundigheid op het gebied van horen. Wij weten hoe geluid bij iemand binnenkomt, wat de hersenen ermee doen, wat er aan de hand is bij een gehoorbeschadiging en wat de gevolgen daarvan zijn. De patiënt kan rekenen op een team van zorg- en hulpverleners die allemaal specifieke kennis hebben. Dus niet alleen een klinisch fysicus-audioloog en KNO-arts, maar bijvoorbeeld ook een psycholoog of maatschappelijk werker, want slechthorendheid kan flinke sociale of psychische impact hebben.’
Geluidsdichte studio
In 2011 is binnen ERGO het onderzoek naar slechthorendheid begonnen. André, die in 2004 in dienst trad in het Erasmus MC, leidt de studies. De metingen worden verricht door audiometrist Tekla Enser. In een geluidsdichte studio zeggen deelnemers tegen haar of ze piepjes en toontjes horen. Ze krijgen ook het verzoek woorden na te zeggen.
André vertelt: ‘Het onderzoek is niet zozeer opgezet met als doel te achterhalen hoe vaak slechthorendheid voorkomt onder senioren. Het is al langer bekend dat bij veel 50-plussers het gehoor afneemt en dat dit proces versnelt vanaf het 65e jaar. Nee, wij stellen eventuele slechthorendheid vast om mogelijke verbanden te leggen met andere deelnemersgegevens uit ERGO. Op die manier willen we twee belangrijke vragen beantwoorden. De eerste: waardoor wordt ouderdomsslechthorendheid veroorzaakt? Oftewel: wat zijn de achterliggende oorzaken? Als je die kent, kun je ze misschien beïnvloeden en voorkomen dat iemand slechthorend wordt.’
Erfelijke oorzaak
Zo is bij ERGO-deelnemers nagegaan of slechthorendheid op oudere leeftijd een erfelijke oorzaak heeft. Concreet: zijn in het DNA van mensen die slechter horen dan hun leeftijdgenoten andere genen actief dan in het DNA van mensen die beter horen voor hun leeftijd? André: ‘Het is al lang bekend dat lawaai doofheid veroorzaakt. Dit noemen we een omgevingsfactor. Wij hebben onderzocht of er op latere leeftijd ook erfelijke factoren in het spel kunnen zijn. In eerste instantie leek dat niet het geval te zijn.’
Hij vervolgt: ‘Maar voor dit soort onderzoek is het belangrijk over zoveel mogelijk gegevens te beschikken. Dat helpt om optimaal zicht te krijgen op eventuele verbanden. Daarom hebben we data van ERGO-deelnemers samengevoegd met gegevens van deelnemers uit internationale onderzoeken. Toen vonden we toch een flink aantal genen die verband houden met slechthorendheid. Net als bij veel andere aandoeningen blijkt er bij slechthorendheid op oudere leeftijd best veel genetische gevoeligheid te zijn. Dat de ene persoon vroeger slechthorend wordt dan de andere, is dus deels genetisch bepaald. Tel daarbij de rol van omgevingsfactoren op. Stel bijvoorbeeld dat iemand genetisch gevoelig is voor slechthorendheid en hij of zij is vaak blootgesteld aan lawaai. Dan bestaat er een grotere kans op slechthorendheid op hogere leeftijd.’
Eenzaamheid
De tweede grote onderzoeksvraag van André en zijn collega’s binnen ERGO gaat over de sociale impact van ouderdomsslechthorendheid. Wat betekent het precies voor iemands sociale contacten? André: ‘We weten bijvoorbeeld al dat vermoeidheid vaak het eerste signaal is van slechthorendheid. Je ziet dit dikwijls bij mensen die nog werken. Ze hebben bijvoorbeeld veel vergaderingen en moeten erg hun best doen om alles te verstaan. Daardoor zijn ze moe aan het eind van de dag. Een fase verder in het proces kunnen gevoelens van eenzaamheid en somberheid ontstaan. Stel je bijvoorbeeld voor hoe vervelend het is wanneer een kleinkind zijn verhaal afbreekt omdat opa of oma het niet meer kan volgen.’
Minder prikkels brein
Bij het onderzoek naar de sociale impact van ouderdomsslechthorendheid hoort de vraag of het brein hierdoor minder goed gaat werken. Kan iemand bijvoorbeeld minder snel informatie opnemen en iets onthouden vanwege het verminderde gehoor? Of vergroot slechthorendheid de kans op dementie? André: ‘Een theorie is dat bij mensen met slechthorendheid eerder ouderdomsslijtage in de hersenen optreedt omdat het brein minder prikkels krijgt, ook al omdat ze minder sociale contact hebben. Als deze theorie klopt, moeten we als maatschappij alerter worden op slechthorendheid. Met hoortoestellen en cochleair implantaten kan dan veel worden gewonnen.’
André vertelt dat deze redenering haken en ogen kent. Hij legt uit: ‘We hebben de hersenscan bekeken van ERGO-deelnemers. Dan blijkt dat bij veel mensen die ouder worden, zowel het gehoor als de hersenfunctie achteruitgaat. Dat gebeurt min of meer gelijktijdig. Het is dus lastig te zeggen wat de oorzaak is en wat het gevolg. Leidt slechthorendheid tot minder goede werking van de hersenen? Of is het andersom? Of beïnvloeden ze elkaar helemaal niet? Het is bijvoorbeeld niet uitgesloten dat een slechte doorbloeding een oorzaak van beide is. Het onderzoek naar ouderdomsslechthorendheid vergt een lange adem. In de toekomst hopen we aan de hand van onder andere nieuwe hersenscans meer inzicht te krijgen in het proces en mogelijke verbanden.’
Leefstijl
Een ander doel is binnen ERGO eventuele relaties bloot te leggen tussen leefstijl en slechthorendheid. André: ‘Zowel binnen ERGO als met andere onderzoeken hebben we lichte aanwijzingen gevonden voor minder gehoorverlies bij mensen die gezond leven. We hopen hierover meer duidelijkheid te krijgen via ERGO.’
Konden ERGO-deelnemers vanwege de mondkapjes moelijker gesprekken voeren?
De coronacrisis heeft een nieuwe vraag opgeleverd voor ERGO. Die ontstond toen André en collega’s merkten dat de communicatie met slechthorende patiënten in het Erasmus MC vaak moeizaam verliep.
Hij legt uit: ‘Opeens droeg iedereen een mondkapje. Dat maakte het voor slechthorenden lastig hun zorgverleners te verstaan. Zij zagen geen mond meer bewegen en bovendien klinkt spraak anders vanachter een kapje. Als iemand daardoor nog naar twintig in plaats van tachtig procent verstaat, is eigenlijk geen sprake meer van een gesprek. Ik vroeg me af: zouden sommige ERGO-deelnemers hier ook last van hebben? Konden zij vanwege de mondkapjes moelijker gesprekken voeren in het dagelijks leven? En zo ja, wat waren de gevolgen? In 2020 is aan ERGO-deelnemers gevraagd corona-vragenlijsten in te vullen. We willen nu nagaan of er in de eerste maanden van de coronatijd meer eenzaamheid, somberheid en depressiviteit was en of dit vaker voorkwam bij slechthorenden.’
Tennis
Wanneer André niet werkt, is hij ook vaak actief. ‘Ik speel tennis en kom uit in een competitie. Verder wandelen mijn vrouw en ik vaak met onze honden: een dwergpoedel en een Griekse straathond. En in de laatste jaren ben ik me gaan verdiepen in wijn. Ik vind het interessant om meer te weten te komen over de achtergronden van verschillende soorten.’
Een kwestie van gevoel: polyneuropathie

Waarom werken bij sommige mensen de zenuwen niet goed?Waarom tintelen bijvoorbeeld hun tenen of voelen ze geen pijn? Noor Taams doet onderzoek.
Zachtjes een satéprikker tegen je onderbeen geduwd krijgen en daarna zeggen of je iets voelt. Al 4.500 ERGO-deelnemers hebben ervaren hoe eenvoudig lichamelijk onderzoek soms kan zijn. De satéprikker hoort bij het onderdeel ‘polyneuropathie’. Dit is een ziekte waarbij de uiteinden van de langste zenuwen in de benen en armen niet goed werken.
Noor Taams is sinds 2017 betrokken bij ERGO. “Ik werk in het Erasmus MC en ben ook regelmatig in Ommoord om deelnemers te onderzoeken”, zegt ze. Als arts in opleiding tot neuroloog kan Noor uitleggen wat de rol van onze zenuwen is.
‘Zie het zenuwstelsel als de elektriciteitsbedrading in het lichaam. De hersenen geven via de bedrading signalen aan de rest van het lichaam: ze sturen de spieren aan en zorgen er zo voor dat we bewegen. De signalen kunnen ook de tegen-overgestelde richting afleggen. Dan laten bijvoorbeeld de voeten of vingertoppen aan de hersenen weten dat het koud is. Dankzij die signalen voelen we dat we het koud hebben.’
Dof gevoel
Ongeveer 250.000 mensen in Nederland hebben deze vorm van polyneuropathie. Noor: ‘Patiënten kunnen méér voelen dan er in werkelijkheid aan de hand is. Denk onder andere aan tintelingen en pijn. Het is ook mogelijk dat ze juist minder voelen of zelfs helemaal niets voelen. Iemand prikt zichzelf bijvoorbeeld of stoot zijn voet, waarna hij slechts een dof, slapend gevoel ervaart.’
Op het eerste gezicht kan het misschien aangenaam lijken om geen pijn te voelen, maar pijn heeft een belangrijke functie. We worden bijvoorbeeld gewaarschuwd een hete pan los te laten, omdat we anders onze handen verbranden en die niet meer kunnen gebruiken.
Noor: ‘Minder goed voelen kan de kans op een valpartij vergroten. Als je tijdens het wandelen niet merkt dat je je voet neerzet op een scheefstaande stoeptegel, krijgen je hersenen ook niet het signaal dat je uit balans dreigt te raken. Je corrigeert je lichaamshouding niet of te laat en loopt daardoor kans om te vallen. Mensen met polyneuropathie vertellen soms ook dat ze pijn ervaren die niet normaal is. Als bijvoorbeeld het bedlaken over hun voeten schuift, voelt het aan alsof iemand er naalden inprikt. Vaak hebben patiënten last van een combinatie van te veel voelen, te weinig voelen en abnormale pijn.’
Belangrijke vraag
Polyneuropathie komt vrij vaak voor. Toch is de ziekte nog met veel vraagtekens omgeven. Daarom is in 2013 onderzoek naar de aandoening van start gegaan binnen ERGO. Misschien wel de belangrijkste vraag is: waarom kunnen artsen bij ongeveer drie op de tien patiënten de oorzaak van polyneuropathie niet vaststellen? Wat zou bij deze groep de reden van de ziekte kunnen zijn? Noor: ‘Het is vervelend dat de gezondheidszorg deze mensen nu weinig te bieden heeft. Zolang de oorzaak onbekend is, weet je ook niet hoe je moet behandelen.’
Gelukkig zijn er veel patiënten bij wie het ziekteproces wél kan worden vertraagd of gestopt. Noor: ‘Vooropgesteld: hoe ouder je bent, hoe groter de kans op polyneuropathie. Daar is niets tegen te doen. Maar als diabetes mellitus type 2 (suikerziekte) de oorzaak is, kunnen patiënt en arts ernaar streven de bloedsuiker zo goed mogelijk in te stellen. Dat helpt vaak. Diabetes is de meest voorkomende oorzaak van polyneuropathie. Andere mogelijke aanleidingen zijn: tekort aan vitamine B1 en B12, chemotherapie en schildklieraandoeningen. De eerste twee kun je tegengaan met toediening van vitamines. En een schildklieraandoening is vaak goed in te stellen met medicatie.’
Erfelijke aanleg
Kan polyneuropathie erfelijk bepaald zijn? Is genetische aanleg misschien de achterliggende reden bij de mensen van wie de ziekteoorzaak nu nog onbekend is? ‘Bij de 4.500 ERGO-deelnemers hebben we daarvoor geen aanwijzingen kunnen vinden’, zegt Noor. ‘Maar we kunnen de invloed van erfelijkheid nog niet helemaal uitsluiten. Mogelijk is er een combinatie van risicofactoren nodig, zoals diabetes, vitaminetekort, schildklieraandoening en/of erfelijke aanleg. Om hierover meer te weten te komen, willen we graag onderzoek doen bij nog meer ERGO-deelnemers.’
Zelf beïnvloeden
ERGO-onderzoek heeft in elk geval al wel uitgewezen wat het risico op polyneuropathie vergroot. Noor: ‘Het gaat om overgewicht, ongezond eten, onvoldoende beweging, een hoge bloeddruk, een hoge cholesterolwaarde, een hoge bloedsuikerspiegel en een hoog vetzuurgehalte (triglyceriden).
Wie drie van deze zaken heeft, heeft een twee keer zo hoge kans op polyneuropathie. Onze boodschap is dus dat je er zelf deels invloed op hebt. Wie bijvoorbeeld gezond eet en voldoende beweegt, verkleint zijn risico.’
Stemvork
Hoe stellen de onderzoekers vast dat iemand polyneuropathie heeft? Noor vertelt: ‘Het ERGO-onderdeel polyneuropathie duurt ongeveer twintig minuten. Eerst vult de deelnemer samen met een ERGO-medewerker een lijst van vijftien vragen in. Bijvoorbeeld: heeft u weleens last van tintelende handen of voeten? Of: heeft u het gevoel op watten te lopen? Daarna ondergaat de deelnemer een neurologisch onderzoek waarbij het gevoel wordt getest. Hoe goed voelt iemand dat zachtjes een satéprikker tegen zijn onderbeen wordt geduwd? De onderzoekers hebben ook een stemvork. Normaal gesproken gebruiken musici die om te controleren of bijvoorbeeld een piano goed gestemd is. De onderzoekers doen er iets anders mee. Met de stemvork wordt een lichte trilling veroorzaakt. Daarna plaatst de onderzoeker de stemvork op een teen van de deelnemer en vraagt of de trilling gevoeld wordt. Ook worden met een hamertje de reflexen van de deelnemer getest. Het gaat om de kniepeesreflex en achillespeesreflex.’
Tot slot doen artsen of artsen in opleiding een zenuwgeleidings-onderzoek. Noor is één van de artsen die dit uitvoeren. ‘In feite meten we de zenuwen van de deelnemer door, net zoals je een elektriciteitsdraad kunt doormeten. De deelnemer krijgt plakkertjes en elektrodes rond de enkels. Via die elektrodes dienen wij kleine schokjes toe. Die schokjes geven een wat vreemd gevoel, maar doen geen pijn. Op een plek vlak bij het plakkertje meten wij of de prikkel wordt doorgeven binnen het zenuwstelsel. En zo ja, met welke snelheid gebeurt dat? Dat zegt iets over de kwaliteit van de zenuw.’
Opbellen
Soms blijkt een ERGO-deelnemer polyneuropathie te hebben.
Noor: ‘Dan bel ik de deelnemer op en sturen we een brief naar de deelnemer en huisarts. Ik bied de deelnemer meteen een bloedonderzoek aan. Als hieruit blijkt wat de oorzaak is, bijvoorbeeld een vitaminetekort, kan een behandeling beginnen.’
Meer leren
Welke klachten hebben mensen met polyneuropathie? Waar krijgen ze het meest last van? Onderzoek bij ERGO-deelnemers heeft dat duidelijk gemaakt.
Noor: ‘Mensen hebben moeite met hun dagelijkse bezigheden. Bijvoorbeeld boodschappen doen of reizen met het openbaar vervoer of de eigen auto. Traplopen gaat moeilijker en vergt meer aandacht. Het wandelen gaat minder snel, de balans is minder goed. Komen mensen in een verder gevorderde fase van de ziekte, dan wordt het bijvoorbeeld ook moeilijk een potje open te draaien. Het is dus logisch dat wij nog veel meer willen leren over de ziekte. Op die manier hopen we dat polyneuropathie vaker kan worden voorkomen of afgeremd, zodat meer mensen een goede kwaliteit van leven houden.’
Zeilen
Noor woont al sinds haar studie geneeskunde in Rotterdam. Wanneer ze niet werkt, probeert ze zoveel mogelijk in de buitenlucht te zijn. ‘Ik houd vooral van water. Regelmatig ga ik naar Hoek van Holland om te kitesurfen. En tijdens vakanties zeil ik graag, bijvoorbeeld op de Friese meren of zelfs op de Middellandse Zee of in het Caribisch gebied. Dichter bij huis, in Rotterdam-Blijdorp, speel ik tennis.’
Schoonmoeder en schoondochter doen mee met ERGO

Nel Sparnaaij (87 jaar): ‘Ik woon al 53 jaar in Ommoord, in de Grasbuurt. Het was de eerste laagbouw van de wijk. Ik vond het meteen een fijn huis en een aangename wijk. Mijn vier kinderen konden alle kanten op en mijn man Tom en ik waren blij met een voor- en achtertuin. Dat ben ik trouwens nog altijd, want ik houd van tuinieren. Het eerste dat ik ’s morgens doe, is kijken hoe de tuin erbij staat en of er iets moet worden gedaan. Wat gebeurt er bijvoorbeeld in de potten waar ik zaadjes heb ingezaaid? En is het nodig onkruid te wieden? Ik mag dan 86 zijn, het tuinieren gaat me nog goed af. Ik doe ook zelf het huishouden.”
Ria Baane (67 jaar): ‘Ik woon samen met Han, de oudste zoon van Nel. Ruim zeven jaar geleden besloten we naar Ommoord te verhuizen, want de wijk bleef Han trekken. Zelf kom ik uit Capelle aan den IJssel. In het begin moest ik wennen aan Ommoord, maar nu voelt het ook echt als mijn wijk. Ik ken inmiddels veel mensen. Ik ben dan ook een uithuizig type. Inmiddels ben ik met pensioen en heb hierdoor meer tijd voor mijn hobby’s. Twee dagen per week pas ik op mijn jongste kleinzoon, ik hou van fietsen, theater, uit eten gaan met vriendinnen en leuke dingen doen met mijn gezin, vooral met onze drie kleinzoons. Ik ben lid van het zangkoor Vrouwen Koraal en mag graag rondlopen in kringloopwinkels. Ook ben ik vrijwilligster in het IJsselland Ziekenhuis. Daar heb ik de rol van gastvrouw in het centrum voor maag-, darm- en leverziekten.’
Internationaal voordelen
Nel: ‘Al bijna sinds het begin van ERGO doe ik mee aan het onderzoek. In de loop der tijd heb ik wel aan vijf zes rondes deelgenomen. Dat geldt ook voor mijn man, die drie jaar geleden is overleden. Waarom ik meedoe? Het is een grootschalig onderzoek dat niet alleen voordeel moet opleveren voor mensen uit Nederland, maar ook voor mensen uit andere landen. Het is leuk om daar iets aan bij te dragen. Bovendien vind ik het fijn om eens in de zoveel tijd uitgebreid te worden onderzocht. Het is een mooie controle van je lichaam en geest.’
Ria: ‘Toen Han en ik nog in Capelle woonden, kreeg hij als voormalig inwoner van Ommoord een oproep om te blijven meedoen aan ERGO. Daardoor kende ik het onderzoek ook. Nadat wij naar Ommoord waren verhuisd, heb ik contact gezocht met het onderzoekscentrum. Ik wilde ook graag meedoen. Om dezelfde redenen als mijn schoonmoeder. Het bijzondere van ERGO is dat het al tientallen jaren aan de gang is. Als zóveel deelnemers over zó’n lange tijd worden gevolgd, kunnen onderzoekers op een gegeven moment met een curve in een grafiek laten zien of iets beter of slechter gaat. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met die curve als je iets verandert in de leefstijl of ruimtelijke omgeving?’
Informatie over goede uitslag
Nel: ‘Ik houd ervan mijn hersenen uit te dagen. Ik los bijvoorbeeld cryptogrammen op en ben altijd dol geweest op boeken lezen. Dat is denk ik ook de reden dat ik de ERGO-onderzoeken naar het geheugen en andere hersenfuncties het leukst vind. Zo is er een test waarbij de onderzoeker een reeks kaarten toont met verschillende afbeeldingen erop. Bijvoorbeeld een bal, hond, molen en ga maar door. Daarna haalt de onderzoeker de kaarten weg en moet je vertellen welke afbeeldingen je je herinnert. Hoe ik het ervan afbracht? De onderzoekers zeiden altijd dat ik hoog scoorde, maar graag zou ik meer details willen kennen. Dat is een advies dat ik wil meegeven aan de ERGO-onderzoekers: het is nuttig dat ze je inlichten als een uitslag onverhoopt niet goed is, want dan kan de gezondheidszorg in actie komen, maar ik zou het ook fijn vinden om meer terug te horen bij een goede uitslag.’
Ria: ‘Dat is precies wat ik in de zomer vaak heb gehoord tijdens de eerste bijeenkomst van het ERGO-deelnemerspanel. Panelleden denken daar mee over ERGO en delen hun mening en ervaringen met onderzoekers. Stuk voor stuk zeiden ze dat deelnemers graag meer informatie willen ontvangen over de resultaten van zichzelf en van het complete onderzoek. Een van de panelleden verwoordde het mooi: “Ik denk een goede leefstijl te hebben, want ik beweeg veel en eet gezond. Maar stel nu dat uit ERGO-onderzoek blijkt dat mijn cholesterolwaarde aan de hoge kant is. Dan zou ik het op prijs stellen dat te horen en daarnaast tips te krijgen om mijn leefstijl eventueel te verbeteren. En het zou helemaal mooi zijn als dan tijdens een volgend onderzoek duidelijk werd dat mijn cholesterolwaarde niet meer aan de hoge kant is.’
Vriendelijk
Nel: ‘Mijn laatste ERGO-ronde was vijf of zes jaar geleden. Als ik word opgeroepen voor een nieuw onderzoek, doe ik weer mee. Over het algemeen zijn mijn ervaringen gunstig. Je wordt als deelnemer vriendelijk geholpen. En het was ook geen probleem toen ik zei liever niet in een MRI-scanner te liggen. Zo’n nauwe ruimte vind ik niet aangenaam.’
Ria: ‘Ik heb vier jaar geleden voor het eerst onderzoeken in het ERGO-centrum ondergaan. Hoe dat was? Ik vond het geweldig. De onderzoekers zijn serieus bezig met hun werk en tegelijkertijd vriendelijk tegen de deelnemers. Ze leggen goed uit wat ze met je doen en ook wáárom ze dat doen. Als het aan mij lag, zou ik elk jaar worden opgeroepen voor onderzoek. Ik vind het ook leuk om te horen over nieuwe studies. Zo heeft mijn partner een tijdje geleden een videocapsule ingeslikt voor een darmonderzoek.
Het is ook belangrijk dat ERGO steeds meer jongere deelnemers krijgt: veertigers. Waarom dat belangrijk is? Omdat mensen dan over een nóg langere periode van hun leven kunnen worden gevolgd. Neem dementie: een groot probleem waarover nog veel onbekend is. Als bij een aantal zestigers en zeventigers de eerste symptomen van dementie worden gevonden en als je weet hoe ze leefden en hoe ze eraan toe waren als veertiger, kunnen onderzoekers misschien wel gemeenschappelijke kenmerken op die vroegere leeftijd vaststellen. Misschien levert dat kennis op over het ontstaan van de ziekte. En mogelijk is de aandoening daarmee te voorkomen of af te remmen.
Leden van het ERGO-deelnemerspanel kunnen vragen stellen en ideeën inbrengen. Van die gelegenheid maak ik graag gebruik. Kort voor de eerste bijeenkomst van het ERGO-deelnemerspanel en ERGO-onderzoekers had ik een tv-programma gezien over verschillen tussen het mannen- en vrouwenhart. Mannen lopen bijvoorbeeld een groter risico op bepaalde hart- en vaatziekten dan vrouwen. En andersom. Verder worden sommige diagnoses bij vrouwen vaker over het hoofd gezien. Ook kan hetzelfde medicijn een andere uitwerking hebben op een vrouw dan op een man. Kortom, er is maatwerk nodig in de gezondheidszorg, het is essentieel dat de arts erbij stilstaat of iemand een man of vrouw is. Nadat ik dit had verteld tijdens de bijeenkomst, was ik aangenaam verrast om te horen dat ERGO ook deze brede blik heeft. Er loopt onderzoek naar de verschillen tussen vrouwen en mannen bij onder andere hart- en vaatziekten.’
Lekker & Gezond

Wie ben je en wat doe je binnen ERGO?
‘Ik ben Sven Geurts en arts-onderzoeker. Mijn focus ligt op boezemfibrilleren. Bij deze hartritmestoornis is de hartslag onregelmatig en vaak ook te hoog. Het is wereldwijd een van de meest voorkomende hartritmestoornissen en het kan leiden tot onder andere een beroerte, hartfalen en/of overlijden.’
Welke vragen wil je beantwoorden?
‘De precieze ontstaanswijze van boezemfibrilleren is nog onduidelijk. Dat bemoeilijkt het voorkomen en/of behandeling. Ook heeft het meestal niet één oorzaak.Er spelen verschillende risicofactoren en ook verschillende genen mee bij het ontstaan van boezemfibrilleren.
Ik probeer nieuwe risicofactoren te ontdekken en ook te kijken welke rol bepaalde genen spelen bij het ontstaan van boezemfibrilleren. Zo kunnen we hopelijk in de toekomst boezemfibrilleren voorkomen en beter behandelen.’
Waarom kan ERGO je daarbij helpen?
‘Om de drie of vier jaar gaan wij bij deelnemers na hoe hun hart- en vaatstelsel eruitziet. We kijken bijvoorbeeld naar hun bloeddruk en maken een echo en een filmpje van het hart. Daarna volgen we de deelnemers in de loop der tijd. We kunnen dan bekijken of er een verband bestaat tussen deze gegevens en het al dan niet ontstaan van boezemfibrilleren. In onze maatschappij worden mensen gemiddeld steeds ouder.
Ik wil eraan bijdragen dat ze niet alleen langer leven, maar ook langer gezond blijven.’
Gezond eten is belangrijk. Welk gerecht kan jij ERGO-deelnemers aanraden?
‘Daging smoor laat zien dat gezond eten lekker kan zijn. Dit gerecht met Indisch rundvlees maak ik één keer per maand. Dan kies ik voor de snelle variant van drie kwartier op de hogedruksnel-kookstand van de slowcooker. Daging smoor bevat vlees. Vlees is rijk aan eiwitten en mineralen, zoals ijzer, die goed zijn voor de spieren. Ik serveer het met zilvervliesrijst en veel groente. Rijst is een bron van energie en in groente zitten vitamines en vezels. Allemaal belangrijk om gezond ouder te kunnen worden, want gezond eten en ook genoeg bewegen verlagen het risico op het ontstaan van hart- en vaatziekten.’
DAGING SMOOR
Ingrediënten (voor vier personen):
500 gram rundvlees (runderlappen of sukadelappen)
1 eetlepel citroensap
2 tenen knoflook
150-200 milliliter tomatenblokjes
4-6 eetlepels ketjap manis
1 theelepeltje nootmuskaat
2 uien (1 om de kruidnagels in te drukken)
6 kruidnagels
1 mespunt kaneel
1 theelepel sambal oelek
2 eetlepels (rijst)olie
Bereidingswijze
1. Haal het vlees uit de koelkast. Laat het op kamertemperatuur komen. Knip of snijd het in blokjes. Besprenkel deze met citroensap en bestrooi ze met zout en peper. Laat dit even staan.
2. Snipper de ui en knoflook zo fijn mogelijk. Verhit 1 lepel olie in een koekenpan en bak het vlees hoog op het vuur aan. Als het vlees is dichtgeschroeid, kan het de slowcooker in óf onder hoge druk worden gekookt. Veeg met een keukenpapiertje de pan schoon.
3. Verhit 1 theelepel olie in dezelfde koekenpan en fruit de ui en knoflook aan. Voeg de nootmuskaat, kaneel en sambal toe. Schep dit even om.
4. De tomatenblokjes, citroensap en ketjap kunnen erbij. Schep het goed om en laat zachtjes bubbelen. Proef of de saus naar wens is. De kruidnagel zit er nog niet in. Voeg eventueel naar smaak extra kruiden of specerijen toe.
5. Druk 6 kruidnagels in een halve ui en leg deze (met de kruidnagels naar beneden) bij het vlees. Giet de saus over het vlees in de slowcooker en meng het door elkaar. Wilt u het vlees langzaam smoren? Zet dan de slowcooker op stand low voor minstens 6 uur. Wilt u het sneller doen? Kook dan 3 kwartier onder hoge druk.
6. Schep het af en toe om met een spatel. In de slowcooker kan het nodig zijn soms een scheutje water toe te voegen om te voorkomen dat de randjes aankoeken door de ketjap. Dit is niet nodig bij hogedruk-koken in de slowcooker.
7. Meng na het koken alles goed door elkaar en proef of de smaak naar wens is. Serveer daging smoor met rijst of aardappeltjes en met groenten.
Eet smakelijk / Selamat makan!