Wat zeg je?

Het is geen nieuws dat veel mensen slechthorend worden op hogere leeftijd. Maar wat zijn de oorzaken en sociale gevolgen? André Goedegebure leidt onderzoek hiernaar.

 

Hoeveel ERGO-deelnemers zijn slechthorend?

‘Ongeveer één op de vier. Dat is gebleken uit metingen bij bijna 9.000 deelnemers. Vertaal je dit resultaat naar de volwassen Nederlandse bevolking, dan is ongeveer vijftien procent van de bevolking slechthorend’, zegt André Goedegebure. ‘Dat percentage is wat lager dan binnen ERGO, omdat ERGO-deelnemers gemiddeld ouder zijn.’

Iemand heeft last van slechthorendheid als voor hem of haar het geluid harder moet worden gemaakt om te kunnen horen zoals een normaalhorende. In ERGO wordt gehoorverlies van 25 tot 35 decibel beschouwd als slechthorendheid. André: ‘Bij 25 decibel gehoorverlies kom je in de problemen in rumoerige situaties. Een verjaardagsfeestje bijvoorbeeld. Je mist dan bepaalde geluiden. Bij gehoorverlies van 35 decibel ga je ook dingen missen in een stille ruimte; je hoort bijvoorbeeld niet wat iemand zegt die op een afstand staat.’

 

Technische hulpmiddelen

André Goedegebure heeft een bijzonder beroep. Hij is klinisch fysicus-audioloog. Daarvan zijn er nog geen honderd in ons land. Een klinisch fysicus-audioloog is verantwoordelijk voor de zorg aan slechthorende kinderen en volwassenen. Hij of zij stelt diagnoses en verzorgt revalidatie, waarbij vaak technische hulpmiddelen worden ingezet. Denk bijvoorbeeld aan een hoortoestel of een cochleair-implantaat: een elektronisch implantaat dat de gehoorzenuw stimuleert.

André: ‘Een keel-neus en oorarts (KNO-arts) kijkt vooral naar de medische oorzaak en mogelijkheden om medisch in te grijpen. Een klinisch fysicus-audioloog vult deze kennis aan met deskundigheid op het gebied van horen. Wij weten hoe geluid bij iemand binnenkomt, wat de hersenen ermee doen, wat er aan de hand is bij een gehoorbeschadiging en wat de gevolgen daarvan zijn. De patiënt kan rekenen op een team van zorg- en hulpverleners die allemaal specifieke kennis hebben. Dus niet alleen een klinisch fysicus-audioloog en KNO-arts, maar bijvoorbeeld ook een psycholoog of maatschappelijk werker, want slechthorendheid kan flinke sociale of psychische impact hebben.’

 

Geluidsdichte studio

In 2011 is binnen ERGO het onderzoek naar slechthorendheid begonnen. André, die in 2004 in dienst trad in het Erasmus MC, leidt de studies. De metingen worden verricht door audiometrist Tekla Enser. In een geluidsdichte studio zeggen deelnemers tegen haar of ze piepjes en toontjes horen. Ze krijgen ook het verzoek woorden na te zeggen.

André vertelt: ‘Het onderzoek is niet zozeer opgezet met als doel te achterhalen hoe vaak slechthorendheid voorkomt onder senioren. Het is al langer bekend dat bij veel 50-plussers het gehoor afneemt en dat dit proces versnelt vanaf het 65e jaar. Nee, wij stellen eventuele slechthorendheid vast om mogelijke verbanden te leggen met andere deelnemersgegevens uit ERGO. Op die manier willen we twee belangrijke vragen beantwoorden. De eerste: waardoor wordt ouderdomsslechthorendheid veroorzaakt? Oftewel: wat zijn de achterliggende oorzaken? Als je die kent, kun je ze misschien beïnvloeden en voorkomen dat iemand slechthorend wordt.’

 

Erfelijke oorzaak

Zo is bij ERGO-deelnemers nagegaan of slechthorendheid op oudere leeftijd een erfelijke oorzaak heeft. Concreet: zijn in het DNA van mensen die slechter horen dan hun leeftijdgenoten andere genen actief dan in het DNA van mensen die beter horen voor hun leeftijd? André: ‘Het is al lang bekend dat lawaai doofheid veroorzaakt. Dit noemen we een omgevingsfactor. Wij hebben onderzocht of er op latere leeftijd ook erfelijke factoren in het spel kunnen zijn. In eerste instantie leek dat niet het geval te zijn.’

Hij vervolgt: ‘Maar voor dit soort onderzoek is het belangrijk over zoveel mogelijk gegevens te beschikken. Dat helpt om optimaal zicht te krijgen op eventuele verbanden. Daarom hebben we data van ERGO-deelnemers samengevoegd met gegevens van deelnemers uit internationale onderzoeken. Toen vonden we toch een flink aantal genen die verband houden met slechthorendheid. Net als bij veel andere aandoeningen blijkt er bij slechthorendheid op oudere leeftijd best veel genetische gevoeligheid te zijn. Dat de ene persoon vroeger slechthorend wordt dan de andere, is dus deels genetisch bepaald. Tel daarbij de rol van omgevingsfactoren op. Stel bijvoorbeeld dat iemand genetisch gevoelig is voor slechthorendheid en hij of zij is vaak blootgesteld aan lawaai. Dan bestaat er een grotere kans op slechthorendheid op hogere leeftijd.’

 

Eenzaamheid

De tweede grote onderzoeksvraag van André en zijn collega’s binnen ERGO gaat over de sociale impact van ouderdomsslechthorendheid. Wat betekent het precies voor iemands sociale contacten? André: ‘We weten bijvoorbeeld al dat vermoeidheid vaak het eerste signaal is van slechthorendheid. Je ziet dit dikwijls bij mensen die nog werken. Ze hebben bijvoorbeeld veel vergaderingen en moeten erg hun best doen om alles te verstaan. Daardoor zijn ze moe aan het eind van de dag. Een fase verder in het proces kunnen gevoelens van eenzaamheid en somberheid ontstaan. Stel je bijvoorbeeld voor hoe vervelend het is wanneer een kleinkind zijn verhaal afbreekt omdat opa of oma het niet meer kan volgen.’

 

Minder prikkels brein

Bij het onderzoek naar de sociale impact van ouderdomsslechthorendheid hoort de vraag of het brein hierdoor minder goed gaat werken. Kan iemand bijvoorbeeld minder snel informatie opnemen en iets onthouden vanwege het verminderde gehoor? Of vergroot slechthorendheid de kans op dementie? André: ‘Een theorie is dat bij mensen met slechthorendheid eerder ouderdomsslijtage in de hersenen optreedt omdat het brein minder prikkels krijgt, ook al omdat ze minder sociale contact hebben. Als deze theorie klopt, moeten we als maatschappij alerter worden op slechthorendheid. Met hoortoestellen en cochleair implantaten kan dan veel worden gewonnen.’

André vertelt dat deze redenering haken en ogen kent. Hij legt uit: ‘We hebben de hersenscan bekeken van ERGO-deelnemers. Dan blijkt dat bij veel mensen die ouder worden, zowel het gehoor als de hersenfunctie achteruitgaat. Dat gebeurt min of meer gelijktijdig. Het is dus lastig te zeggen wat de oorzaak is en wat het gevolg. Leidt slechthorendheid tot minder goede werking van de hersenen? Of is het andersom? Of beïnvloeden ze elkaar helemaal niet? Het is bijvoorbeeld niet uitgesloten dat een slechte doorbloeding een oorzaak van beide is. Het onderzoek naar ouderdomsslechthorendheid vergt een lange adem. In de toekomst hopen we aan de hand van onder andere nieuwe hersenscans meer inzicht te krijgen in het proces en mogelijke verbanden.’

 

Leefstijl

Een ander doel is binnen ERGO eventuele relaties bloot te leggen tussen leefstijl en slechthorendheid. André: ‘Zowel binnen ERGO als met andere onderzoeken hebben we lichte aanwijzingen gevonden voor minder gehoorverlies bij mensen die gezond leven. We hopen hierover meer duidelijkheid te krijgen via ERGO.’

 

Konden ERGO-deelnemers vanwege de mondkapjes moelijker gesprekken voeren?

De coronacrisis heeft een nieuwe vraag opgeleverd voor ERGO. Die ontstond toen André en collega’s merkten dat de communicatie met slechthorende patiënten in het Erasmus MC vaak moeizaam verliep.

Hij legt uit: ‘Opeens droeg iedereen een mondkapje. Dat maakte het voor slechthorenden lastig hun zorgverleners te verstaan. Zij zagen geen mond meer bewegen en bovendien klinkt spraak anders vanachter een kapje. Als iemand daardoor nog naar twintig in plaats van tachtig procent verstaat, is eigenlijk geen sprake meer van een gesprek. Ik vroeg me af: zouden sommige ERGO-deelnemers hier ook last van hebben? Konden zij vanwege de mondkapjes moelijker gesprekken voeren in het dagelijks leven? En zo ja, wat waren de gevolgen? In 2020 is aan ERGO-deelnemers gevraagd corona-vragenlijsten in te vullen. We willen nu nagaan of er in de eerste maanden van de coronatijd meer eenzaamheid, somberheid en depressiviteit was en of dit vaker voorkwam bij slechthorenden.’

 

Tennis

Wanneer André niet werkt, is hij ook vaak actief. ‘Ik speel tennis en kom uit in een competitie. Verder wandelen mijn vrouw en ik vaak met onze honden: een dwergpoedel en een Griekse straathond. En in de laatste jaren ben ik me gaan verdiepen in wijn. Ik vind het interessant om meer te weten te komen over de achtergronden van verschillende soorten.’